donderdag 1 maart 2007

Franse presidentsverkiezingen 2007

Op 22 april 2007 trekt de franse kiezer voor de eerste keer naar de stembus. De tweede ronde vindt waarschijnlijk plaats op 6 mei 2007. In principe als een kandidaat de absolute meerderheid (50% + 1) behaalt, zijn de verkiezingen onmiddellijk afgelopen. Het meest voor de hand liggende scenario is dat er een tweede rond dient te komen, dan is een gewone meerderheid genoeg om het presidentiële ambt te bekleden.

In 2000 bepaalden de Fransen na een referendum dat een ambtstermijn niet langer 7 jaar, maar slechts 5 jaar kan duren. Bij de laatste (voorlopig) legislatuur van Chirac, die inging in 2002, werd de nieuwe wet van kracht.

Wie het ook wordt voor de volgende vijf jaar, hij of zij moet voldoen aan enkele voorwaarden. De kandidaat moet de leeftijd hebben bereikt van 23 jaar, de Franse nationaliteit hebben en nog in het bezit zijn van al zijn/haar politieke en burgerlijke rechten. Daarenboven moeten er 500 handtekeningen gevonden worden van verkozenen uit 30 departementen. Dit peterschap lijkt vooralsnog problemen op te leveren voor enkele kandidaten. Elke kandidaat-president had tot 22 februari de tijd om hun “peters” te vinden.

Enkele Kandidaten

Voor 2007 zit er een record aan te komen. Tot nu toe zal de Franse kiezer de keuze hebben tussen maar liefst 23 kandidaten (de lijst is echter pas definitief wanneer ze door de regering vrijgegeven wordt, ongeveer twee weken voor de eerste verkiezingsronde). Van namen als Sarkozy, de Villepin, Le Pen en Royal kijkt niemand op. Dat José Bové erbij is, is dan wel weer een verrassing. Voor we de grote lijnen uittekenen van de jongste presidentiële campagne even een kort portret van de belangrijkste deelnemers.

1. Nicolas Sarkozy (UMP, union pour un mouvement populaire, unie voor een volksbeweging )
Deze zoon van Hongaarse vluchtelingen maakte een steile opgang in de politieke wereld. Op zijn 28ste was hij al burgemeester van een Parijse voorstad. Tien jaar later beheerde hij een ministerportefeuille. Zijn ster schoot de hoogte in dankzij zijn goede banden met Chirac. In 1995 valt hij echter uit de gratie van de Franse president. Pas in 2002 maakt Sarkozy zijn heroptreden onder premier Raffarin. De jonge hond is intussen een geslepen vos.

In 2005 werpt hij zich op als de Minister van Binnenlandse Zaken waarmee niet gesold wordt. Tijdens zijn bezoek aan de Parijse voorsteden, die toentertijd in lichterlaaie stonden, noemde hij de rebelleerde jongeren uitschot. Een uitspraak die hem naast de bekendheid ook heel wat tegenwind opleverde. Meer dan ooit tevoren is hij het boegbeeld van gematigd rechts. Hij is dan ook de enige voorgedragen partijkandidaat.

2. Ségolène Royal (PS, Parti Socialiste, Socialistische Partij)


Een frisse wind waait door de socialistische partij. Royal haalde het in de voorverkiezingen binnen de eigen rangen van Dominique Strauss-Kahn en Laurent Fabius, niet van de minsten. 60% van de socialisten schaarden zich achter het nieuwe boegbeeld van de partij. Samen met François Hollande , haar echtgenoot, vormt ze een gezin waar de Fransen gek op zijn. Ze is niet de harde politica maar spreekt het woord van het volk. Desondanks leek het koppel even voor problemen te zorgen toen ook Hollande ambities koesterde voor de komende verkiezingen.

In de aanloop naar de presidentiële verkiezingen profileert ze zich vooral op het terrein van het onderwijs, gezin en milieu. Hoewel ze het rechtse vocabularium schuwt, deint ze er niet voor terug om voorstellen uit de eigen partij kritisch te bekijken. Zo gaf ze uitgebreid commentaar op de 35-urenweek wat haar op fronsende blikken van partijgenoten kwam te staan. Verschillende peilingen roepen Royal uit als de te kloppen favoriet. Verwacht wordt dat het op 6 mei een nek-aan-nekrace zal zijn met Sarkozy.

3. Jacques Chirac (UMP, zelfde partij als Sarkozy)


Voormalig burgemeester van Parijs, ex-minister, ooit nog premier en nu al sinds 1995 president van Frankrijk. Bij zijn herverkiezing in 2002 won hij de tweede ronde met ruim 80% van Le Pen. In een bikkelharde eerste ronde werd hij door de oppositie meedogenloos aangepakt en voortdurend ‘supermenteur’ (superleugenaar) genoemd.

Het is absoluut nog niet zeker of Chirac zich kandidaat zal stellen. In eerste instantie wees hij een nieuwe ambtstermijn van de hand maar de jongste tijd laat hij vaker uitschijnen dat hij toch nog eens meedingt. Nu zijn uit de gratie gevallen poulain, gesteund door de UMP, een gooi doet naar het ambt, denkt Chirac alles nog eens over. Het is geen geheim dat het water tussen partijgenoten Chirac en Sarkozy erg diep is. Enerzijds zou een ideologisch verschil aan de basis liggen maar anderzijds zou het verraad van 1995 nog diepe wonden hebben nagelaten (toen koos Sarkozy ervoor om de tegenkandidaat van Chirac te steunen).

Erg populair is Chirac niet. In een laatste opiniepeiling, het Franse publiek houdt nu eenmaal erg van de sondages, was maar liefst 80% van het publiek tegenstander van een nieuwe ambtstermijn van Chirac. Hoewel zijn deelname niet zeker is, en bij een eventueel kandidaatstelling de kans klein is dat hij potten zal breken, is Chirac een niet te onderschatten tegen- of medestander. Voor alle duidelijkheid: Chirac zou, volledig onder voorbehoud, deelnemen als onafhankelijke kandidaat. De UMP ondersteunt enkel de kandidatuur van Sarkozy.

4. Dominique de Villepin (UMP)


Eind oktober 2006 begon ook de Villepin mysterieus te doen over een eventuele kandidatuur. Toen beloofde hij in het eerste trimester van 2007 een definitieve verklaring af te leggen. Tot nu toe blijft alles stil rond de Franse premier.

Net zoals Chirac heeft ook de Villepin een ietwat aparte relatie met partijgenoot Sarkozy. Beide heren hebben een compleet verschillende politieke strategie. Chirac staat ideologisch veel dichter bij zijn premier dan bij Nicolas Sarkozy.

Hoe de kaarten precies liggen is voor niemand geheel duidelijk. Zijn eigen kandidatuur houdt hij net als de president in beraad. Tegelijkertijd roept hij wel zijn partij, de UMP, op om de rangen te sluiten als het gaat om Sarkozy. Verdeeldheid wil hij naar eigen zeggen niet zaaien. Voorlopig ziet premier de Villepin geen tegenstrijdigheden in zijn verklaringen.
5. José Bové
6. Jean-Marie Le Pen (FN)
7. Marie-George Buffet (PCF)
8. Olivier Besancenot (LCR)
9. Arlette Laguiller (LO)
10. François Bayrou (UDF)

Geen opmerkingen: