vrijdag 10 november 2006
An Inconvenient Truth
Hey,
Ik heb deze woensdag de film van Al Gore gezien: An Inconvenient Truth. Ik dacht dat hij een grotere impact om mij zou hebben, maar dat was dus niet. Een goede film om andere mensen te overtuigen adhv cijfers ed. Want ik weet allang dat we verkeerd bezig zijn. Thuis doen we er ook zoveel mogelijk aan om zo min mogelijk te vervuilen.
Gisteren nog even samengekomen met Michiel voor vanavond. Het is winderige nachten in het jeugdhuis een avond meegeorganiseerd met 11.11.11.
Waarover gaat de 11.11.11-campagne?
In 2005 engageerde 11.11.11 zich samen met heel wat andere organisaties uit de Noord-Zuidbeweging om tien jaar lang campagne te voeren rond de Millenniumdoelstellingen (MDG’s). Na het algemene verhaal over de MDG’s richt 11.11.11 zich nu op de eerste doelstelling: het halveren van de honger en de armoede in de wereld.
Als 11.11.11 gaan we nog een stapje verder. We willen honger de wereld uit want iedereen heeft recht op voedsel. Onze campagne gaat in de eerste plaats daarover. Dat recht op voedsel wordt vandaag nog te veel geschonden. Maar liefst 850 miljoen mensen lijden dagelijks honger. Eigenaardig genoeg blijken 600 miljoen van deze 850 voor hun inkomen afhankelijk te zijn van de landbouw. Eén van de belangrijkste ‘instrumenten’ om honger de wereld uit te helpen is dus werken aan een duurzaam landbouwbeleid.
Samen met een coalitie van Noord-Zuid-, landbouw-, milieu- en consumentenorganisaties pleit 11.11.11 voor een duurzame landbouw. Daarbij krijgen boeren in Noord én Zuid kansen op een eerlijk inkomen, zonder dat ze een aanslag hoeven te plegen op de draagkracht van de aarde. Het spreekt voor zich dat ondersteuning van de boeren hierbij meer dan welkom is. 11.11.11 is de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging en komt op voor de belangen van het Zuiden. Daarom ligt de focus van onze campagne op het Zuiden en dan vooral op de armste landen in het Zuiden.
Waarom is 11.11.11 tegen voedselexport? Dat is toch broodnodig in ontwikkelingslanden?
Voor 11.11.11 staat ‘stop de verstikkende voedselexport’ zeker niet gelijk aan ‘stop de voedselhulp’ of ‘stop de uitvoer van voedsel tout court’.
Landen in het Zuiden hebben volgens 11.11.11 recht op een eigen landbouwbeleid. Voor deze landen eist 11.11.11 het recht op bescherming van de eigen markten tegen verstorende invoer. Dat vereist iets meer uitleg.
Eén van de grote problemen voor de boeren in het Zuiden is dat goedkope buitenlandse producten de lokale markten overspoelen. Die komen van overal. Bijvoorbeeld uit industrielanden zoals de EU, Verenigde Staten, Australië of Canada. Maar ook uit andere ontwikkelingslanden zoals Thailand, Vietnam, China of Brazilië. Ze zijn meestal goedkoper omdat de industriële landbouw ze efficiënter produceert: op een grootschalige manier en zonder de ecologische en sociale kosten te verrekenen. Maar ook het subsidiebeleid van onder andere de EU en de VS speelt hierin een grote rol. Daardoor komen Europese en Amerikaanse producten onder de productiekost op de wereldmarkt terecht. Dan spreken we van dumping. Sommige producten zijn goedkoper omdat het restproducten zijn die de consument in het Noorden niet meer wil. Nek, poten en vleugels van kip bijvoorbeeld, want de Europese consument verkiest kippenwit en -billen. Kippenhandelaren halen hun winst uit de populaire stukken en ze voeren de restjes uit aan lage prijzen naar landen met andere voorkeuren of minder koopkracht. Hetzelfde geldt voor gebroken of drie à vier jaar oude rijst uit Thailand of China.
11.11.11 is niet tegen de uitvoer van voedsel naar ontwikkelingslanden zolang dit complementair is aan hun eigen productie. Maar het wordt een ander verhaal als de uitvoer van voedsel de lokale voedselproductie verstoort. Dan veroorzaakt dit honger.
Is voedselhulp nog nodig?
Voedselhulp is natuurlijk noodzakelijk. Jammer genoeg zijn er nog te veel plaatsen in de wereld waar acute hongersnood heerst. Maar daarnaast is er nood aan maatregelen gericht op een duurzame ontwikkeling. Landbouw is zowat de voornaamste hefboom voor ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Daarom zijn investeringen belangrijk in de ondersteuning en verdere ontwikkeling van de familiale landbouw.
Jammer genoeg stellen we vast dat de internationale steun aan landbouwontwikkeling de afgelopen jaren daalde, terwijl deze voor voedselhulp steeg. Zo beschikt het Wereldvoedselprogramma (WFP) - de VN-instelling die instaat voor voedselhulp – over een veelvoud van het budget van de Wereldvoedselorganisatie (FAO), haar tegenhanger die instaat voor voedselproductie. Bovendien voert het Wereldvoedselprogramma het overgrote deel van die voedselhulp in, terwijl het ook een deel ervan bij lokale boeren zou kunnen opkopen.
Ook de manier waarop de Verenigde Staten aan voedselhulp doen, werd al meermaals aangeklaagd. De beschuldiging? Dat ze hun voedselhulp gebruiken als een mechanisme om de agrarische uitvoer te ondersteunen. Tijdens WTO-besprekingen gaat het daar regelmatig over. De Europese Unie dringt er bij de Amerikanen al jaren op aan om die verdoken vorm van exportsubsidies om te zetten in financiële hulp. Dan kunnen ontwikkelingslanden zelf bepalen welk voedsel ze kopen en waar. Maar voorlopig houden de VS het been stijf. Nochtans is volgens de OESO voedselhulp uit de betrokken regio zowat 50 procent goedkoper dan wanneer het wordt ingevoerd uit westerse landen.
Voedselhulp is dus wél nodig. Maar gaat best gepaard gaat met investeringen en maatregelen die de lokale voedselproductie ondersteunen. Duurzame ontwikkeling heet zoiets.
Steun dit initiatief en drink een kopje warme uiensoep deze avond.
Begin 20.00 a 20.30
Het kost u niets. Enkel uw steun is van belang.
Eventueel morgen meedoen met de rondhaling?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten